blog

praktijkverhalen

Als je weet dat je binnenkort dood gaat

Ben je klaar voor de dood?

Ik vind het heftig om dit aan Joost te vragen, maar ik ben nieuwsgierig. Hij ligt in bed, in een hospice. Een maand of vijf geleden heeft hij me gebeld: ik heb een hersentumor, en ga dood. Wil jij mijn uitvaart verzorgen?

Het telefoontje is onverwacht, want Joost is begin vijftig. Een zachtaardige man van minstens twee meter. We kennen elkaar van de uitvaart van zijn zus, een collega uit de uitvaartbranche. Toen ze mij belde was ze begin 40 en had uitgezaaide darmkanker. Ze vroeg mij om haar uitvaart te begeleiden, omdat ik ideeën aanreik die buiten het standaard draaiboek vallen. Haar afscheid vond plaats in een boerderij. De familie heeft haar zelf verzorgd en in een kist getild. Ze is begraven op een natuurbegraafplaats. Ik weet nog goed hoe we samen aan het graf stonden, en Joost spontaan vroeg: Antoinette, mogen we zelf het graf dicht scheppen? Ik haalde wat extra scheppen bij de beheerder van de begraafplaats, en met haar man en de andere familieleden hebben we staan scheppen. En nu zie ik Joost weer, voor zijn eigen uitvaart.

Als ik hem voor het eerst bezoek, ligt hij nog niet in de hospice. Sterker nog, hij is keihard aan het werk. Joost is een bekend kunstenaar, en maakt sculpturen en tapijten uit papier en karton. Zijn werk staat in musea. Hij woont in Utrecht, maar leeft vooral in zijn atelier. Een echt kunstenaarshol, van boven tot onder gevuld met werk en materialen. Temidden van de vrolijke chaos zie ik een bedstee, die hij zelf heeft getimmerd. In de hoek staat een reusachtig Paard van Troje - zijn laatste werk.

De kist wil hij zelf maken - met een kartonnen koepel, vol uitgezaagde figuurtjes

We nemen zijn wensen door. Hij laat een Marokkaanse kaftan zien: dat wordt zijn laatste outfit. De kist wil hij zelf maken. Aan een plank komen handvatten, en in plaats van een deksel bouwt hij een prachtige koepel van karton, met allemaal uitgesneden figuurtjes. Het probleem is dat die koepel niet mee de oven in mag bij de crematie. Maar zijn gezicht en lichaam moeten wel bedekt zijn, dat is verplicht. Ik weet dat Joost vroeger vilten lappen maakte. Ik stel voor om die als lijkwade te gebruiken. Een warme deken voor zijn koude lichaam. Ik vraag hem of hij misschien in zijn atelier wil worden opgebaard, en bij de volgende afspraak tekenen we een plattegrond. Alles staat er op, van de plek van de kist tot de kunstwerken die hem zullen omringen. Joost woont in een park, waar ook een zaal is voor evenementen. Hij wil graag dat de dienst daar plaatsvindt. Maar zo’n kist op het podium, dat vindt hij niks. Hij staat op, en komt terug met een enorme ooievaar van papier. Kijk, zegt hij, deze lijkt een beetje op mij: een nogal apart dier, met een ranke gestalte. Wil je die straks op het podium zetten, als symbool voor mij?

Daar ligt hij dan, die zachtaardige levenslustige reus, wachtend op zijn dood

De laatste keer dat ik Joost ontmoet ligt hij in het hospice. Hij kan niet meer zo goed voor zichzelf zorgen, en is angstig geworden. Hij heeft geen kracht meer om naar het atelier te fietsen. In het hospice kunnen ze hem steunen en helpen met zijn medicatie. Zijn zus belt me: Joost vraagt of je nog een keer langs wil komen. Als ik binnenkom ligt hij in bed voor het raam. Hij is heel mager geworden, maar hij is heel helder. ‘Weet je wat kanker met je doet?’ vraagt hij. ‘Eerst vreet het je vet op, en daarna je vlees.’ Hij kan niet meer uit bed komen. Daar ligt hij dan, die zachtaardige levenslustige reus, wachtend op zijn dood.

En dan stel ik toch die vraag. ‘Joost, hoe is het nu voor je? Ben je klaar voor de dood?’ Hij zegt: ‘in het begin was ik heel veel met mijn uitvaart bezig. Met de kist, en wie er zou spreken, enzovoort. Maar nu kom ik in een andere fase.’ O, zeg ik, vertel eens? Nou, zegt hij, ik voel dat ik kwetsbaar mag zijn. Dat ik dingen uit handen moet gaan geven.’ Zo praten we nog een poosje door. ‘De dood, daar heb ik het eigenlijk niet meer over,’ zegt hij. ‘Want ja, je gaat gewoon niet zomaar dood. Mensen denken dat altijd, maar het is niet zo. De dood, daar moet je klaar voor zijn. Pas als ik mijn schaamte heb overwonnen, dan ga ik dood.’

Hij is een vrije denker, maar toch voelt hij schaamte

Zijn woorden raken me. Joost stond midden in het leven, en was elke dag bezig met zijn handen. Nu moet hij door vreemde handen gewassen worden. Hij is een vrije denker, die zijn eigen pad kiest. Maar toch voelt hij schaamte. Dat hij elk uur verzorgd moet worden, en dat er mensen op bezoek komen die hem daar hulpeloos zien liggen. Dat zijn moedertje van over de 80 al dat verdriet nog mee moet maken. Het valt hem zwaar, om het allemaal te verwerken. Bij het vertrek houdt hij me stevig vast. We weten allebei: we zien elkaar niet meer. Althans, niet op deze manier.

In de auto, na ons gesprek, biggelen de tranen over mijn wangen. Het overvalt me. Wat is dit? Ik ben toch iedere dag met de dood bezig? Ik had van tevoren niet kunnen bedenken, dat iemand die sterft, zo’n laatste fase ingaat. Maar eigenlijk is het logisch. Joost accepteert de route naar het laatste stukje, want hij staat zo dicht bij de dood. Hij voelt dat, en nu durft hij het ook hardop te benoemen. Hij voelt dat ik daar voor open sta.

Vertrouwenspersoon

Mensen die bij mij langskomen om hun eigen uitvaart voor te bereiden, zien mij als een vertrouwenspersoon. Een neutraal iemand, waar je zonder gene mee kunt praten. Maar je komt niet altijd zo diepgravend in gesprek, want vaak zitten er kinderen of partners bij. Zij zitten in een ander proces dan iemand die gaat sterven. Zij moeten afscheid nemen van een geliefde, maar de persoon die gaat sterven, moet afscheid nemen van het aardse. Dat geeft een extra dimensie. Soms voel ik dat iemand nog zijn of haar hart wil luchten, en dan zeg ik: we hebben nu alles besproken, maar misschien vind je het fijn om mij nog even persoonlijk te spreken?

De middag met Joost zal ik niet snel vergeten. Als ik weer één op één met iemand zit die gaat sterven, neem ik die ervaring mee. En dan zal ik vragen naar al die dingen die hij met me deelde. Ben je klaar voor de dood? Ben je nog bezig met het afscheid nemen van je kinderen, of ben je zelf al afscheid aan het nemen van het leven? Voel je schaamte? Angst? Durf je bij je zelf te blijven, en te zeggen wat je voelt?

*Uit privacyoverwegingen zijn de namen in dit blog gefingeerd.