blog

praktijkverhalen

ontspannen afscheid nemen van je grote liefde

Zomer 2021, mijn telefoon licht op. Het is bea, een bekende uit Rotterdam. Simon, haar partner, is overleden. ‘Antoinette, zou jij willen komen? Jij begrijpt hoe hecht onze band was. We willen niet koud samenkomen in een mortuarium. Dit afscheid heeft liefde nodig.’

Simon is onlangs 59 geworden. Drie jaar eerder heeft hij leukemie gekregen, maar hij wil absoluut geen patiënt zijn. Hij leeft zijn leven door zo goed als dat gaat. Maar dan krijgt hij corona en moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Hij krijgt zuurstof en wordt na twee dagen in slaap gebracht. Zodra het wat beter gaat wordt hij wakker gemaakt en is nog even bij kennis. Maar het bewustzijn vergt teveel energie. Op de scan blijken zijn longen vol littekens te zitten. Op een stralende zomerdag overlijdt hij. Simon en bea zijn allebei eerder getrouwd geweest en hebben elk twee kinderen als ze elkaar ontmoeten. Zij geeft hem de warmte die hij nooit heeft gehad. Hij durft zich kwetsbaar op te stellen omdat hij zich veilig voelt bij haar. Hun liefde is een mooie wisselwerking waarbij zij beiden tot leven komen.

Geen kist maar een opbaarplank

Als ik bea vraag hoe ze het liefst afscheid wil nemen zegt ze: ‘Ik wil gewoon dat hij naar huis komt.’ Natuurlijk, daar ga ik voor zorgen. Ik leg uit dat we hem traditioneel kunnen opbaren op een koeling, of dat we hem kunnen balsemen, dan voelt hij wat minder koud aan. Dat wil ze. Bij een traditionele kist is er minder fysiek contact, dat vindt ze te afstandelijk. Ze kiest voor een opbaarplank. Daar zit een kussentje bij en een wade - een groot laken van ongebleekte katoen dat je rond het lichaam vouwt. Door de wade heen kan ze nog de contouren zien van het lichaam dat ze zo goed kent. De opbaarplank is gemaakt van Nederlands hout, afkomstig van snelgroeiende bomen. Het is een mooie duurzame keus. Bij iedere opbaarplank wordt er een donatie gedaan aan Staatsbosbeheer, dat daar natuurgebieden mee onderhoudt.

Zo wil ik het ook

bea woont in een smal oud herenhuis en twijfelt of het allemaal zal passen. Samen verplaatsen we de grote eetkamertafel en maken een hoekje vrij. Ik zeg: ‘Zo heb je alle ruimte om bij hem te zitten en hem te knuffelen wanneer je wil.’ Ik zie haar opluchting. Dit voelt goed. Ze wil geen condoleance in een aula. Wie wil mag hier afscheid komen nemen. We pakken het voorzichtig aan, want niet iedereen vindt het fijn om een overledene te zien. Voor de opbaarplank staat een kamerscherm en bea heeft de wade dichtgeslagen. Wie Simon wil zien mag de stof open klappen. Buiten is het zonnig, door de openslaande deuren waait een briesje. Zo zou ik het zelf ook willen, schiet het door me heen. Heel natuurlijk in mijn eigen huis, beschermd en omringd met zorg, liefde en aandacht.

Kippenvelmoment

We hebben een grote bank bij Simon gezet zodat er meerdere mensen tegelijk naast hem kunnen zitten. bea is verdrietig. ‘Hoe moet dat nou zonder hem?’ Ik zeg dat ze niet verder in de toekomst moet kijken, maar alleen naar vandaag. ‘Stel je voor dat er een ladder tegen de muur staat en je iedere dag een stapje zet. Zo kom je vooruit en de rest komt later. Jij hoeft alleen maar te zeggen wat je wil en wat je nodig hebt. Ik kom elke dag langs en dan kijken we samen hoe het gaat.’ Met een kop thee gaan we naast Simon zitten. Ik vraag of ze de wade voor me wil opendoen, zodat ik even kan kijken hoe het gaat. Ze slaat de lap stof terug. Behoedzaam en ook een beetje trots. Alsof ze wil zeggen: hier ligt hij, mijn grote liefde. Met deze man heb ik al die jaren geleefd. Ik vraag wat zij mooi aan hem vond en ze begint te vertellen. Over die eerste avond samen, en over hoe sportief hij was. Simon heeft geen pak aan, maar een strak gesneden blouse in felle kleuren. bea schiet in de lach. Typisch Simon! Ze vraagt of ik zin heb in een kopje thee. Voor mij is het een kippenvelmoment. Dit is het leven. We gaan allemaal een keer. Wat is het mooi dat we nu samen bij hem kunnen zitten en dat ze door haar verdriet heen alles kan benoemen wat ze voelt.

Een brug te ver

Zo kom ik elke dag langs, om te kijken hoe bea zich houdt en om te controleren hoe het met Simon gaat. Een week nadat hij thuis is gekomen sluiten we met de familie de wade en knopen hem dicht met brede banden. Omdat de woonkamer vrij klein is hoopt bea dat ze het afscheid in de tuin kan doen, maar dat is een brug te ver. Ik leg uit dat je niet zomaar middenin een woonwijk een uitvaartdienst kan houden. Dat zou betekenen dat buren, kinderen en passanten zomaar met een overlijden worden geconfronteerd. Ik weet dat ze geen plechtige dienst wil en stel voor om de opbaarplank op tafel te zetten. Als we die naar het midden van de huiskamer verplaatsen kunnen mensen er losjes omheen staan. Een ontspannen samenkomst, precies zoals Simon het wilde. Buiten heb ik een herinneringsboek neergelegd waar mensen iets in kunnen schrijven. In de tuin geef ik iedereen een waxinelichtje dat ze kunnen aansteken aan een grote kaars aan Simons voeteneind. De eerste genodigde loopt om de tafel heen en de aanwezigen vormen een lange sliert. Iedereen zet zijn waxinelichtje rond Simon, tot hij baadt in het flakkerende licht. Op de rouwkaart hebben we gevraagd of iedereen een roos wil meenemen. Als de laatste vriend langs Simon is gelopen is de witte stof bedekt met uitbundig rood en roze.

Erehaag

bea neemt het woord. Ze staat aan het hoofdeinde van de opbaarplank en houdt met twee handen Simons hoofd vast. Zijn gezicht is bedekt, maar het is intens ontroerend. Naast hem heeft ze een stoffen zakdoekje gelegd dat ze af en toe pakt. Er is geen afstand, hij hoort er nog helemaal bij. Er klinkt muziek en de kinderen spreken. In de straat zijn nog meer vrienden, bekenden en buren samengekomen. Ze vormen een grote erehaag. De opbaarplank moet via een trappetje naar de tuin het huis uit worden gedragen omdat de huiskamer te smal is om de draai te maken. Een trapje af is best lastig met zo'n opbaarplank, want die moet recht blijven, leg ik uit. Ik heb de situatie van tevoren bekeken en schat in dat het gaat lukken, maar ik wil het wel benoemen. Zijn zoons en vrienden knikken. ‘We weten het Antoinette, hij kan er afglijden. Maar dan tillen we hem weer op en leggen hem gewoon weer neer. Hij zou er zelf om gelachen hebben.’

Zijn laatste rit

Simon en bea waren gek op Schotland. Op vakantie hadden ze een optreden van doedelzakspelers bijgewoond. Daar was Simon zo van onder de indruk dat bea als verrassing voor zijn verjaardag doedelzakspelers had geregeld. Dat was afgezegd vanwege corona, maar ik heb voorgesteld om ze te vragen voor de uitvaart. Ze staan buiten te wachten op mijn teken. Bij het crematorium zal bea Simon met zijn oudste zoon naar binnen begeleiden. Daarna zal er in de tuin worden geproost op zijn leven. Maar eerst is het tijd voor Simons laatste rit. Zijn zoon rijdt de rouwauto, ik loop ervoor en de doedelzakspelers lopen er al spelend achter aan. Zo lopen we de hele Bergselaan uit en verdwijnen rustig uit het zicht. Sommige gasten leggen onderweg nog een bloem op het dak van de rouwauto. Aan het eind van de straat speelt de groep een laatste nummer. Als we via de rondweg rustig naar het crematorium rijden glijdt er af en toe een roos van de auto.


*Dit blog is tot stand gekomen met instemming en medewerking van de nabestaanden. De namen zijn uit privacy-overwegingen gefingeerd.