blog

praktijkverhalen

natuurbegraven mos eekhoorn

Een paar jaar geleden begeleidde ik de uitvaart van René, een goede familievriend van in de zestig. Hij was ongeneeslijk ziek en wilde niet wachten tot de ziekte doorzette, dus hij koos voor actieve euthanasie. Samen met zijn vrouw, Riekje, kwam hij langs om alles door te spreken. Hij was heel bewust met zijn dood bezig en zag zijn uitvaart al helemaal voor zich. Eén ding wist hij zeker: het moest geen traditionele uitvaart worden. Ik vond dat interessant. Het klassieke beeld bij een uitvaart is een samenkomst in een crematorium of in de kerk. Er is muziek, er wordt gesproken, en soms worden foto’s vertoond. We vergeten soms dat er veel meer mag en kan.

Een graf voor eeuwig

René koos voor een natuurbegraafplaats. Die bevinden zich in een parkachtige omgeving, in het bos of in een natuurgebied. Soms wordt het graf gemarkeerd, maar in de vrije natuur krijgt het lichaam een chip mee zodat je de plek kunt terug vinden. Bij een natuurbegraving koop je voor altijd de rechten af. Je graf is voor eeuwig. René vond dat een mooi idee, dat gaf hem rust. Hij werd begraven op een van de oudste begraafplaatsen van Nederland, in Apeldoorn, waar hij was opgegroeid. Op termijn wordt zijn vrouw ook bij hem begraven. Dat kan overigens niet op elke natuurbegraafplaats.

Oudere generaties hebben vaak al een familiegraf waar ze in willen worden bijgezet. Maar jonge gezinnen kiezen steeds vaker voor een graf in de natuur. Vaak mag je zelf een plek uitzoeken. Soms mag je zelf het graf dicht scheppen. Dat geeft nabestaanden een gevoel van vrijheid. Je loopt het bos in, stapt van het pad en zoekt tussen de planten en bomen een weg naar het graf. Je staat met je hakken in het mos, niet gescheiden door een hek of omringd door grafstenen. Je ligt niet in een rij, en er is meer ruimte tussen de graven. Het is heel intiem en persoonlijk.

Toegedekt door schapenvachten, precies zoals hij wilde

René was professor en reisde over de hele wereld. Een rijk en vrij leven. Hij wilde absoluut niet in een kist worden begraven, want dat gaf hem een benauwd gevoel. Hij koos voor een opbaarplank. Dat is een houten onderkant met een klein opstaand randje waar een handvat aan vast zit. Zodat je het kunt tillen. Hij vond het mooi als ik hem in zijn eigen lakens zou wikkelen. Als hij in hotels sliep nam hij zijn eigen lakens mee. Die had hij in India laten maken van een speciaal soort zijde. Kan dat? Vroeg hij. Natuurlijk kan dat! zei ik. Maar mag ik dat laken even zien? Ik wilde even kijken of het groot genoeg was, en ik was ook benieuwd of hij bedacht had hoe ik hem erin moest wikkelen. Toen we dat uitprobeerden moesten we ook even lachen. Gelukkig, het paste. Onder een laken zie je heel goed de vorm van het lichaam. Riekje vroeg: wil je dat wel, René? Ik zei: misschien is het mooi om over het laken nog wat schapenvachten te leggen? Dat is ook biologisch afbreekbaar. Dat vonden ze een goed idee. Riekje vroeg: hoe wil je dat ik je toedek, René? Met de zachte kant naar je toe? Normaal heb je een deksel op een kist. Nu waren de vachten zijn deksel. Zo is hij van huis vertrokken, precies zoals hij wilde.

Bij het graf zat ineens een eekhoorn

René wilde dat niemand hem meer zou zien. Ik heb hem naar het centrale mortuarium gebracht, waar hij lag tot de dag van de uitvaart. Daarna haalde ik hem op voor het afscheid in Apeldoorn. Hij had zelf geen kinderen maar zijn vrouw wel. Haar zoon leidde de hele dienst. Ik deed de hand- en spandiensten. Het was prachtig, in een klein oud kapelletje. Er was geen directe verlichting. Aan het plafond hingen kandelaars en we hadden alle kaarsen aangestoken. Het had enorm gesneeuwd. Door het glas in lood scheen de zon en zag je de stofdeeltjes dansen. Er klonk zachte muziek, die hij zelf had uitgezocht. Het was heel mooi. Bij het graf zat ineens een eekhoorn. Het was een sprookje, middenin de natuur.



*Uit privacyoverwegingen zijn de namen in dit blog gefingeerd.