blog

praktijkverhalen

Het was de middag voor kerst, 2013, toen ik een melding binnen kreeg van het overlijden van Kaspar, een jonge knul, die op de havo zat. Hij was heel onverwacht overleden. Vlak voor de kerstvakantie was hij ziek geworden. Ze dachten dat hij een griepje had, maar bij de dokter bleek het acute leukemie te zijn. Drie dagen later was hij overleden.

Die uitvaart zal ik nooit vergeten. Want op kerstavond ga ik altijd naar de kerkdienst van het Leger des Heils. Dat is al 25 jaar traditie. Ik kom uit een groot gezin en ben gewend om kerstavond met de hele familie te vieren. Maar in december 1993 zat ik op kerstavond in mijn eentje thuis, met mijn dochtertje naast de kerstboom. Het begon hard te sneeuwen en ik voelde me zo eenzaam. Ik wist dat het Leger des Heils een kerkdienst zou houden, vlakbij mijn huis, in een klein theater. Kan mij het schelen, dacht ik, ik zet mijn dochter in de buggy en we gaan gewoon! Steenkoud kwamen we aan. Er kwam meteen een heilsoldaat naar me toe die zei: ‘wat fijn dat u bent gekomen. Ga maar lekker naar binnen. We hebben lekkere warme chocomel en krentenbrood.’ Die warme ontvangst was precies wat ik nodig had. Het echte kerstgevoel.

Sindsdien heeft het Leger des Heils mijn hart gestolen, en bezoek ik daar ieder jaar trouw de kerstmis met mijn hele gezin. De sfeer is vrij en open. Daklozen, buurtbewoners en ondernemers uit de straat komen daar bijeen. Iedereen zingt liedjes met elkaar. Soms is het zo vals dat de koorleider in lachen uitbarst: even stoppen hoor, we beginnen opnieuw. Mijn kinderen bakken altijd taarten en na afloop vieren we met 20 man kerst bij ons thuis. Terwijl we gezellig samen zijn sta ik ook stil bij alle mensen die ik zelf heb verloren.

Wat er ook gebeurde, deze jongen moest vanavond thuis zijn, bij zijn ouders.

24 december 2013 was voor de ouders van Kaspar de zwartste dag uit hun leven. Hun zoon was ‘s morgens overleden in het ziekenhuis. Nog nauwelijks bekomen van de schok belden ze mij om de uitvaart te regelen. Ik wist meteen: wat er ook gebeurt, deze jongen moet vanavond thuis zijn, bij zijn ouders. Terwijl mijn team het lichaam verzorgde reed ik direct naar de ouders. Tijdens de feestdagen werkt alles anders, maar gelukkig lukte het om Kaspar op kerstavond op te baren, thuis op zijn eigen kamer.

Vanwege de feestdagen werd hij pas op 4 januari begraven. Dat was fijn voor de familie, want zo konden ze rustig toeleven naar het afscheid. Omdat het vakantie was konden we een afscheidsdienst houden in de aula van de school. Het was ontzettend druk. Zijn hele klas had schilderijen gemaakt, met portretten van Kaspar. Waar je ook keek zag je zijn gezicht. Na afloop gaven we ze mee aan de familie. De kist stond op het podium, omringd door bloemen. Het was heel warm en harmonieus. Pubers leven in hun eigen wereld, dichtbij vrienden en vriendinnen. Het was mooi om te zien hoe ze het verdriet met elkaar verwerkten. Sommige jongens trokken zich even terug en gingen samen stilletjes zitten gamen. Anderen zaten op de trap herinneringen op te halen. De klas had zelf de catering gedaan. De leerlingen liepen rond met dienbladen om koffie en limonade uit te delen. Via de rouwkaart hadden we alle genodigden gevraagd om een steen mee te nemen en daar iets liefs op te schrijven voor Kaspar. Iedereen had dat gedaan. Nadat het graf gedolven was legde de familie de stenen op het graf. Zo waren al zijn vrienden en naasten heel dichtbij hem, voordat de definitieve steen zou arriveren.

Die kerstavond zal ik nooit vergeten. Vanaf het moment dat de ouders van Kaspar me belden had ik keihard gewerkt om alles in orde te maken. Ik reed snel naar huis om me te verkleden. Stil glipte ik de zaal binnen. De dienst was al begonnen. De heilsoldaat reikte me een beker chocomel aan, en ik schoof in de rij naast mijn kinderen. Tientallen schorre kelen om me heen zongen hun beste versie van Stille Nacht. Het was Kerst.

*uit privacyoverwegingen zijn de namen in dit blog gefingeerd.