blog

praktijkverhalen

Als nabestaanden twisten over de uitvaart

‘Een op de drie gescheiden ouders met minderjarige kinderen wil niet dat de ex-partner aanwezig is bij zijn of haar uitvaart,’ meldde de Volkskrant dit voorjaar, naar aanleiding van een onderzoek. Het bericht verbaasde mij niet. Bij elke 10 uitvaarten die ik begeleid, speelt zo’n zeven keer een meningsverschil in de familie. Als er bijvoorbeeld een vader of moeder komt te overlijden, zijn kinderen het vaak niet eens over de invulling van de uitvaart.

Mijn werk gaat vooral om luisteren.

Bij het vormgeven van een uitvaart gaan de gedachten vanzelf uit naar het leven dat die persoon heeft geleid. Ik zie veel woede en frustratie bij nabestaanden, over wat er onderling is voorgevallen. Mijn werk gaat vooral om luisteren, luisteren en luisteren. . Ik probeer de emoties van mensen weer in balans te krijgen, zodat ze niet doorslaan en blokkeren. Als een ouder overlijdt, bespreek je de uitvaart meestal met het hele gezin. Ik vraag altijd of we compleet zijn. Kunnen we het nu bespreken, of missen we nog mensen? Ik regel alle zaken voor de opdrachtgever en bouw vertrouwen op. Maar daarna vraag ik altijd: hoe gaan we het doen voor de anderen?

Ik merk vaak bij collega's dat er volledig wordt gefocust op de wensen van de opdrachtgever. Zij denken: tijd is geld. Wie betaalt, bepaalt. Veel collega’s willen zich niet mengen in familiekwesties. Het gevolg is dat de andere betrokkenen soms worden vergeten. Ik ga een laag dieper. Mijn klanten waarderen dat ook heel erg. Want als je geëmotioneerd bent, kun je niet altijd de juiste keuze maken. Dat houd ik in gedachten.

Een afscheid kun je nooit meer overdoen. Het is nu of nooit.

Je kunt je afvragen: waarom zal ik iets doen voor de anderen? Waarom zal ik iets opperen over hun wensen? Dat is een ethische afweging. Ik wil mezelf recht in de spiegel aan kunnen kijken, omdat ik weet hoe rouwprocessen werken. Hoe je afscheid neemt heeft grote impact op de verwerking van het verlies. Een afscheid kun je nooit meer overdoen. Het is nu of nooit.

Een half jaar geleden werd ik gebeld door een vrouw van een jaar of vijftig: mijn vader is overleden, kun jij de uitvaart regelen? Ik bracht de verzorging van vader op gang en regelde de opbaring op zijn kamer. Zodra we de uitvaart bespraken, merkte ik: ok, hier is veel meer aan de hand. Vader bleek een groot deel van zijn leven in Amerika te hebben gewoond. Toen hij een vorm van dementie kreeg, moest hij naar een gesloten woonomgeving en kwam terug naar Nederland. Over zijn huis in Amerika was een groot conflict ontstaan, tussen de vier kinderen. Deze vrouw zei: ‘ik heb nog drie broers, maar die wil ik niet uitnodigen, want dat zijn allemaal lapzwansen. Die hebben geen geld.’ Het was duidelijk dat een gezamenlijk afscheid er niet in zat. De verhoudingen waren extreem gespannen. Op zo’n moment is de vraag: hoe krijg je de opdrachtgever zo ver dat hij de anderen ook iets gunt?

Ik zei: het is ook hun vader. Jij geeft opdracht, maar als je vanuit het oogpunt van je vader kijkt, zijn jouw broers óók zijn kinderen. Ik kan me voorstellen dat hij het fijn had gevonden als zij ook afscheid van hem konden nemen. Als je hen die kans geeft, kan iemand je iets verwijten. Mag ik iets opperen? Laat je broers een uur eerder afscheid nemen. Jij hebt er geen last van, ik zorg dat het netjes geregeld wordt.

Een uur na die bespreking hing die broer al kwaad bij die zus aan de telefoon. Ze belde mij en zei: ‘als ik die lul maar niet aan de telefoon krijg!’ Opeens zat ik er tussenin. De broer belde mij, maar ik ga niet zomaar alles delen, zonder toestemming. Ik heb één opdrachtgever. Dat maak ik duidelijk aan iedereen. Ik zei: meneer, er is ook ruimte voor u, tussen 11 en 12 kunt u afscheid nemen. We houden de kist open. Dat had ik zo afgesproken met mijn opdrachtgever. Voor de zus heb ik kleine dienst gehouden in de kapel van het zorgcentrum. Die broers namen afscheid op het kamertje van vader. Hun rouwproces kon goed beginnen.

Ik draag oplossingen aan. En de keus is altijd aan de nabestaanden.

Ik dring nooit iets op, ik vraag alleen: zou je dit wel zo doen? Misschien krijg je later spijt of wroeging, als jij nu deze keus maakt voor die ander? Ik draag oplossingen aan. En de keus is altijd aan hen.

Vorig jaar begeleidde ik een uitvaart van een vrouw van 70. Een van haar zussen was jaren niet in de familie geweest. Maar zodra zij hoorde dat haar zus ziek was ging ze voor haar zorgen. Het gezin was er blij mee, maar ze waren ook gefrustreerd. Zij vonden: die zus heeft 10 jaar niets in de familie bijgedragen. En nu staat ze vooraan!

Ik ken de familie al langer en ik ken iedereen ook persoonlijk. Ik zei tegen die zus: je weet hoe de situatie is, neem jij anders van tevoren afscheid. Dan hoef jij je niet aan hen te storen, en zij niet aan jou. Haar broers wilden een hele actieve rol in de uitvaart, daardoor werd zij buiten gesloten. Ik heb haar erbij gehaald, en gezegd: jullie zijn in één gezin groot geworden. Mag ik een suggestie doen? Als de broers haar het crematorium in schouderen, kun jij dan het kussen met haar koninlijke onderscheidingen dragen? Want jij hoort er ook bij.

Ik wist het zo te plooien dat dat geaccepteerd werd. Iedereen zwichtte, want ze wisten: als mij dit zou overkomen zou ik ook het ook fijn vinden. Ook al hebben we niets met die zus, zij heeft wel anderhalf jaar de zorg op zich genomen. Wat is dan nu de moeite, om haar een kleine rol te geven?

Een week na de uitvaart ben ik nog even langs geweest bij de familie. Een van de zussen zei: ‘dank je wel Antoinette, ik weet niet hoe het was afgelopen als we jou niet hadden gehad.’ Nabestaanden zijn dankbaar, omdat je met ze meeveert. En dat je erkent wat er speelt in de familie. Het is helemaal niet gek, als je het niet meteen met elkaar eens bent. In iedere familie speelt wel wat.