blog

praktijkverhalen

Kindercondoleance bij uitvaart

Hoe leg ik uit dat oma dood is? Kan mijn kind wel mee naar de uitvaart? In de kist kijken, is dat niet veel te eng? Dit soort vragen krijg ik regelmatig van ouders voor een uitvaart. Het valt me regelmatig op dat ouders hun eigen emoties rond een overlijden projecteren op kinderen. Omdat kinderen loyaal zijn aan hun ouders, nemen ze hun angsten soms over. Mensen vinden het woord ‘dood’ vaak al choquerend. Terwijl de dood zo bij het leven hoort. Ieder kind krijgt ermee te maken, als opa of oma overlijdt.

'Opa is een sterretje geworden...'

Het wordt erg onderschat wat kinderen beleven en voelen als er iemand sterft. Ze zitten vol vragen, en zien hele andere dingen dan volwassenen. Als kinderen niet de juiste informatie krijgen, gaan ze fantaseren. Die fantasie wordt vaak erger dan de werkelijkheid. Soms hoor ik ouders tegen hun kind zeggen: ‘opa slaapt.’ Als ik die ouders even alleen spreek, kaart ik dat voorzichtig aan. Want het komt voor dat kinderen na zo’n uitleg niet meer durven te slapen, omdat ze denken dat zij zelf ook niet meer wakker worden.

Een tijd geleden hoorde ik een moeder tegen haar zoontje van zeven zeggen: ‘opa is een sterretje geworden.’ Twee dagen na de uitvaart was ik weer bij het gezin. Moeder was verdrietig, en haar zoontje probeerde haar te troosten. Hij zei: ‘maar mama, gelukkig kunnen we opa nog op televisie zien. Want sterren dansen op het ijs!’ Dat is kinderlogica.

Fietsen leren we, zwemmen leren we, dus waarom zouden we niets mogen leren over doodgaan?

Als een ouder zelf bang is om naar een lichaam te kijken, zeggen ze tegen hun kind: ga maar niet kijken hoor. Ze zijn bang om hun kind te belasten. Vervolgens moet het kind buiten op de gang blijven staan, terwijl er iets spannends en verdrietigs gebeurt in het kamertje. En ze mogen er niet over praten. Dat kan net zo eng zijn als zelf afscheid nemen van opa of oma. Laat een kind gewoon bij een kist kijken als het daarom vraagt. Fietsen leren we, zwemmen leren we, dus waarom zouden we niets mogen leren over doodgaan?

Een jaar of acht geleden ben ik begonnen met kindercondoleances. Daarbij kunnen kinderen ontspannen, op hun eigen manier, afscheid nemen van een dierbare. Zonder dat ouders daarbij zijn. Kinderen hebben al veel sociale contacten. Niet alleen binnen de familie, maar ook in de klas, op de sportvereniging, de muziekclub en bij vriendjes van broertjes en zusjes. Als je opeens je vriendje of vriendinnetje kwijtraakt, kan het fijn zijn om een middag bij elkaar te komen en afscheid te nemen.

Als je hun vragen beantwoordt, zie je kinderen ontspannen.

Vaak kom ik eerst langs op school en vertel in de klas wat er gaat gebeuren bij de uitvaart of de crematie. Dat kan al vanaf basisschoolleeftijd. Voor sommige kinderen van 16 kan het ook nog helpen. De kindercondoleance vindt meestal een paar dagen voor de uitvaart plaats. Met de klas, de club en andere vrienden verzamelen we in de kerk of de aula van het crematorium. Meestal begin ik met de vraag: wie heeft er wel eens een dood iemand gezien? Hoe ziet dat eruit denk je? Vaak doe ik het voor en ga op de grond liggen alsof ik dood ben. Dan zeg ik: niet lachen hoor! Want als je ligt krijg je ineens een onderkin. Sommige kinderen hebben nog nooit een dode gezien. Aan hen leg ik uit wat dood eigenlijk is. Zodra je hun vragen beantwoordt, zie je kinderen ontspannen.

Een kindercondoleance biedt ouders een handvat om op een professionele wijze ondersteuning te krijgen voor kinderen, en de omgeving. Want sommige gezinnen raken geïsoleerd als een kind is overleden. Iedereen in de buurt praat er over, maar niet altijd met het gezin zelf. Uit schroom, of omdat ze niet weten wat ze moeten zeggen. Bij een kindercondoleance komen mensen vanzelf in gesprek met elkaar, en is het onderwerp geen taboe meer.

Vorig jaar leidde ik een uitvaart van een jong meisje, dat was aangereden door een automobilist. Het meisje had een fiets gekregen voor haar verjaardag en ging voor het eerst zelf naar school. Mama, ga jij maar vooruit, zei ze, want ik ben nu negen en ik kan het zelf. Toen is ze geschept. Voor haar vriendjes en vriendinnetjes hebben we een kindercondoleance gehouden. Want het verhaal had veel aandacht getrokken in de media, en het was een enorme schok voor haar omgeving. De kinderen dachten: ze is overreden, dus ze is plat. Maar ze zag er nog vrijwel hetzelfde uit. We hadden haar haar mooiste jurk aangetrokken en een mooi kamertje voor haar gemaakt, vol knuffels. Ik was blij dat ik dat kon laten zien, en hun angst weg kon nemen.

Ik zeg altijd: als je iets wilt weten, vraag het gerust, want ik ben dol op moeilijke vragen!

Na de inleiding gaan we telkens met een klein groepje bij de kist kijken en gedag zeggen. Ik zeg altijd: als je iets wilt weten, vraag het gerust, want ik ben dol op moeilijke vragen! Soms vragen ze of je je schoenen aan mag in de kist. Dan zeg ik: kom maar, ik til het dekentje op, dan kunnen we kijken. Ik vraag altijd of iemand iets wil zeggen. Soms hoor ik van de leerkrachten: hij of zij was niet zo geliefd. Sommige kinderen voelen zich schuldig, als ze net ruzie hebben gehad met het kind. Of als ze hun klasgenoot gepest hebben. Zodra ik dat hoor, zeg ik: ‘hij is er nu, je kunt het nu nog goedmaken. Vertel het maar.’ Dat helpt bij de rouwverwerking.