blog

praktijkverhalen

zelfdoding autisme

Vorig jaar zomer kreeg ik een melding over een zelfdoding. Mark, een jonge knul, was voor de trein gesprongen. Hij had net zijn twintigste verjaardag gevierd. Deze familie kende ik al, want ik had de uitvaart van oma begeleid. Bij die dienst had ik Mark voor het eerst ontmoet. Ik had direct een klik met hem. Een mooie man, op en top autist. Hij was heel erg op zichzelf gericht, en kon weinig impulsen van buitenaf verdragen.

Door alle spanningen was er kortsluiting in zijn hersenen ontstaan.

De melding kwam binnen bij een collega. De moeder vroeg haar of ze mij wilde bellen. Ze zei: ik wilde per se jou hebben, want jij had een klik met mijn zoon. Ik kwam aan en moeder vertelde wat er was gebeurd. Mark woonde thuis en zat in een traject om begeleid te gaan wonen. Die dag zou hij met zijn begeleider gaan kijken bij de woongroep. Hij had er veel zin in. Met zijn vriendinnetje liep het niet helemaal lekker, aan uit, aan uit. Door alle spanningen was er kortsluiting in zijn hersenen ontstaan.

Hij zat op het perron en had gegoogled, dat konden ze later teruglezen: hoe kunnen mensen mij identificeren als ik voor de trein gesprongen ben? Hoe weten mensen dat ik het ben? Ik moet herkenbare dingen achterlaten. Dus hij had zijn pet afgezet, en zijn ketting afgedaan. Zijn mobiel en ID-bewijs heeft hij op het perron in zijn pet gelegd. De trein kwam eraan en hij is er voor gesprongen.

Terwijl moeder dit verhaal vertelde pakte ze zijn pet. Mijn maag draaide om, ik zag het zo voor me. Hoe die jongen in al zijn eenzaamheid en verdriet verlangde naar rust in zijn hoofd. In zijn afscheidsbrief stond: 'Ik wilde deze wereld beter maken. Ik wilde nog een documentaire laten maken om mensen die net zo dachten als ik te helpen. Mensen die ook hyper bewust zijn en te veel over dingen nadenken. Maar het ging gewoon niet meer.' Die laatste woorden hebben we gebruikt voor de rouwkaart.

Muziek maken werkt goed, dat geeft structuur.

Het was duidelijk dat het geen traditionele uitvaartdienst zou worden, want er kwamen veel jongeren met autisme. Met de ouders heb ik een speciaal draaiboek gemaakt. Mensen met autisme hebben een korte spanningsboog. We spraken af dat alleen vader zou spreken, en een lied zou zingen met zijn koor.

Het werd een vertederende dienst, op een bijzondere locatie: de Domkerk in Utrecht. Alle vrienden van Mark maakten muziek. De een speelde gitaar, een ander zong. Muziek maken werkt goed, want zo kan iedereen zich focussen op zijn of haar eigen rol. Dat geeft structuur. Als je overlegt over welke nummer je kiest, komt het verdriet vanzelf boven, en begint de rouw, op een natuurlijke manier. En muziek is zo’n mooie manier om vorm te geven aan je emoties.

De vrienden van Mark hebben zijn kist naar binnen geschouderd. Het was indrukwekkend, ze deden het zo goed en serieus. Dat past ook wel bij mensen met autisme. Je geeft ze een opdracht, en zo moet het precies gebeuren. Geen lange ingewikkelde verhalen, want dan raken ze van slag. Ik liep voor, en zei zachtjes: links, rechts, links, rechts. Zo is Mark de kerk in en uit gedragen.

De uitvaartdienst verliep goed. Iedereen kon afscheid nemen op zijn of haar eigen manier. Toen we aankwamen op de begraafplaats, nam een van de begeleiders het woord. Tijdens dat verhaal zag ik dat een vriend van Mark onrustig werd. Ik zag het gebeuren, maar de meeste dingen lossen zichzelf weer op. Het vriendinnetje van Mark ging die jongen troosten, maar zij heeft ook autisme, en ik zag dat zij het ook moeilijk kreeg. Toen heb ik ingegrepen. Ik bracht haar naar haar moeder en zei: kom maar, ik troost hem wel.

Ik ga altijd naast mensen staan. Ik probeer te kijken vanuit hun beleving.

Sommige mensen met autisme willen geen oogcontact, en ook geen lichamelijk contact. Deze jongen had het moeilijk, en hij durfde me niet aan te kijken. Het afscheid was inmiddels begonnen, en iedereen liep langs de kist. Maar hij bleef staan, en was helemaal verstijfd. Ik zei: pak me vast, maar dat wilde hij niet. Toen heb ik mezelf omgedraaid en ben met mijn rug naar hem toe gaan staan. Ik hield mijn handen op mijn rug en zei: nú vastpakken. Toen legde hij zijn handen in mijn handen. Ik dacht nu heb ik je. Eerst ben ik even blijven staan. Toen zei ik: ‘nu lopen.’ En hij volgde. We schoven aan in de rij en hij liep achter mij met zijn handen in mijn handen. Toen we bij het graf kwamen zei ik: nu stoppen. Gewoon heel kort. Nu gedag zeggen. We stonden daar, en ik voelde aan de spierspanning in zijn handen dat hij ontdooide. Toen zei ik: ‘zeg maar gedag.’ En na een kort moment: ‘nu verder.’ Voorbij het graf heb ik hem weer losgelaten. Met mijn rug nog naar hem toe vroeg ik: ‘kun je nu zelf verder?’ ‘Ja,’ zei hij.

Na de condoleance ging ik met de ouders terug naar het graf en vroeg of die jongen mee mocht. Zodat hij nog even in alle rust, zonder de menigte om zich heen, bij het graf zou kunnen staan. De familie vond dat prima. Zij begrepen hoe belangrijk dat is. Er was veel begeleiding aanwezig voor de jongeren. Een van hen zei: ‘goh, je trok hem erdoorheen, wat goed. Meestal moet de begeleiding dit opvangen.’

Ik ga altijd naast mensen staan. Ik probeer te kijken vanuit hun beleving. Waarom verstijft iemand? Hoe kan ik zorgen dat iemand weer rust krijgt? Iedere autist heeft een andere achtergrond en karakter, en er zijn verschillende vormen van autisme. Dat speelt allemaal mee. Normaliter wordt zo iemand meteen weggehaald, of helemaal niet betrokken bij een uitvaartdienst. Nu heeft deze jongen zichzelf overwonnen, en heeft hij, ondanks zijn autisme, gewoon op zijn eigen manier afscheid kunnen nemen van zijn vriend.



*Uit privacyoverwegingen zijn de namen in dit blog gefingeerd.