blog

praktijkverhalen

rouwbegeleiding voor visueel beperkte mensen bij uitvaart

Tien jaar geleden, toen ik begon met Melange, werd ik door een instelling voor visueel beperkten gevraagd voor de uitvaart van een dame, die daar had meegedaan aan de dagbesteding. De vraag was of ik de groep kon begeleiden bij het afscheid. Zo ontstond het idee om creatieve therapie in te zetten bij de rouwverwerking.

Een portret in bloemen

Als iemand was overleden, ging ik met de groep een rouwstuk maken. Ik heb altijd iets bij me dat lekker ruikt. Een lang blad, een kort blad, een prikkelend blad. k liet alle bloemen voelen en ruiken, en dan kozen wij er een die we in het bloemstuk staken. Ik vroeg bijvoorbeeld: als jullie aan mevrouw Jansen denken, waar denken jullie dan aan? ‘Nou, aan haar glimlach.’ Oké, welke bloem hoort daarbij? I Er werden herinneringen opgehaald over de overledene, er kwamen echt gesprekken los. Er werd ook gewoon gelachen. Iemand benoemde bijvoorbeeld een roteigenschap, en vroeg ik: misschien moeten we hier een disteltje voor pakken? Nee nee, lachten ze, dat vonden we juist zo leuk aan haar! Zo maakten we een portret van haar, in bloemen.

Ik heb dit ook een keer gedaan met drie- en vierjarigen, van wie een zusje was overleden. Vader en moeder waren uit elkaar en moeder bleef achter met de kinderen, waarvan er twee zeer slechtziend waren. Maar moeder had een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis. Ze had heel weinig oog voor haar kinderen. Haar zorgverleners benaderden mij voor specialistische ondersteuning. Ik voelde me verantwoordelijk. Jeetje dacht ik, wat sneu voor de kinderen. Hun zusje is overleden, hoe kan ik ze helpen bij dat besef? Ik vroeg: zullen wij samen een mooi bloemstuk maken? Ze konden allemaal rozen in een hart prikken en elkaar over hun zusje vertellen. Ze hebben niet eens dat hele hart afgemaakt, het ging vooral om de aandacht en het samenzijn. De kleinste zat bovenop tafel, de sfeer was ontspannen. Het interesseerde moeder niet veel. Maar zij waren lekker bezig. Oma kwam kijken, en werd er ook blij van. Ik heb er nog foto's van gemaakt. Ik dacht: als moeder weer een heldere periode heeft, kan ze daar nog naar kijken.

Ik neem ze mee met mijn eigen ogen

Door de jaren heen heb ik veel uitvaarten begeleid met visueel beperkten. Vaak hebben zij ook meer mensen met een visuele beperking in hun sociale kring. Het contact is intensief, maar daardoor ook heel menselijk. Want er is veel meer rust en tijd nodig. Normaal ziet iemand je aankomen, en maak je een non-verbaal al contact, met je ogen of met je gedrag. Maar deze mensen zien jou niet, dus ga je persoonlijk naar iedereen toe. Je praat even, en vervolgens benoem je alles. Ik leg uit wat de overledene aan heeft en hoe hij eruitziet. Zij kunnen wel met een stok aftasten waar de kist staat, maar soms reik ik ze ook de hand, zodat ze hun hand op de kist kunnen leggen of op de hand van de overledene. Ik neem ze mee met mijn eigen ogen.

Onlangs begeleidde ik de uitvaart van een oudere dame, die twee blinde kinderen had. Er was een kerkelijke dienst. Speciaal voor hen heb ik liturgieën laten maken in braille. Als aandenken, speciaal voor hen. Ze vonden dat zo’n leuk idee, maar kenden niemand die dat kon maken. Toen heb ik via Bartiméus, de expertiseorganisatie voor blinden en slechtzienden, iemand gevonden die daar ervaring mee had.

Eén jongen vroeg: ‘mag ik even voelen? Waar ruikt hij naar?’

Een paar jaar geleden begeleidde ik de uitvaart van een jonge vijftiger. Deze meneer werkte bij Bartiméus. Er waren wel 40 visueel beperkten aanwezig. Ze kwamen met busjes aanrijden. Ze zagen hem als één van hen. Toen ik dat hoorde heb ik aangeraden om apart een dienst te doen voor deze mensen, anders zou het rouwproces voor de anderen kunnen worden verstoord. Omdat er veel aandacht naar deze mensen zou moeten gaan. Dat hebben we gedaan. De geestelijk begeleider van Bartiméus leidde de dienst, en ik heb geopend en gesloten. Achteraf heeft iedereen een bloem bij de overledene gelegd. Steeds liepen er twee mensen naar de kist met een begeleider. Zo heeft de hele groep afscheid kunnen nemen.
Sommige mensen zijn afwachtend en laten mij vertellen. Maar over het algemeen stellen visueel beperkten meer vragen. Eén jongen vroeg: ‘waar ruikt hij naar?’ Ik zei: we hebben hem mooi geschoren en hij heeft zijn eigen aftershave op. Ruik maar, ik heb het flesje meegenomen. Hij vroeg: ‘mag ik even voelen?’ En streek zijn hand over het gezicht. Bij deze uitvaarten wordt de overledene vaker aangeraakt. Omdat ik dat weet, bespreek ik vooraf met de familie: vinden jullie dat goed? Want misschien was de persoon zelf niet lijfelijk, of vinden zij dat te intiem, als nabestaanden.

Tranen van verdriet en vertedering

Ik heb een uitvaart gedaan van een baby'tje, dat twee maanden na de geboorte was overleden. Oma was blind. Het was verdrietig, want het was haar eerste kleinkind. Toen heb ik aan de ouders gevraagd of ik met oma het kindje mocht aankleden. Wel in hun bijzijn, maar dat oma dat dan zou doen. Want wij kunnen met al onze zintuigen intens afscheid nemen, maar op deze manier kon zij het baby'tje nog vasthouden en knuffelen. Ik heb het baby'tje uitgekleed, oma heeft het luiertje omgedaan en moeder heeft de stripjes dichtgeplakt. Ik stond er met kippenvel bij. Wat knap en wat goed. Yes, het is me gelukt! Als ik zo'n voorstel inbrengt ben ik ook kwetsbaar. De ouders hadden kunnen zeggen: dat willen we niet, het is óns kind. Maar zij gunden dat aan oma.

De armpjes door het shirtje doen was wat lastig voor haar, dus deed moeder dat en liet ik oma de drukkertjes dicht doen. Ik heb altijd Zwitsal lotion bij me. Ik liet het oma ruiken, ze herkende het direct. Met die haarlotion kon zij het hoofdje insmeren. Er werd veel gehuild. Tranen van verdriet, en van vertedering. Ze vonden het mooi, de tijd, de aandacht, de rust. Het meedenken. Dat zeiden ze ook: we hebben geen enkel moment het gevoel gehad dat je haast had. Ik was er voor hen, en voor hen alleen. Na afloop heb ik het badstof hoesje van het aankleedkussen aan oma meegegeven, want dat rook naar de baby en de haarlotion. Ik wist dat als ze dat thuis vast zou houden, het gevoel van haar kleinkind weer op kon roepen.