blog

praktijkverhalen

afscheid met Alzheimer

'Iedereen gaat dood, maar ik ga nu dood,' zei ze. Het was zomer, ik zat in de tuin van een hospice, naast het bed van een dame van begin zeventig. Ze was gediagnosticeerd met de ziekte van Alzheimer. Toen ze ook nog kanker kreeg was thuis verzorgen geen optie meer, en was ze naar het hospice verhuisd. Haar dochter had me gevraagd of ik wilde komen om de uitvaart te bespreken, want haar moeder zou niet lang meer leven. De situatie maakte indruk op mij. Hoe tref ik haar aan? Wat kan ik zeggen? Hoe zal ze reageren?

Ik stelde me voor en ze zei: 'wat fijn dat je gekomen bent.' Ze had een goede dag. Maar toen ik vroeg: ‘als u dood bent, wat zullen we dan met uw lichaam doen?’ werd ze onrustig. Ik probeerde het met een korte vraag: ‘zullen we gaan begraven of cremeren?’ Ze zei direct: ‘begraven. Begraven!’ Maar haar dochter zei: ‘ik ga je niet begraven. We gaan gewoon cremeren mam.’ Ik stelde moeder gerust: ‘we gaan goed voor uw lichaam zorgen. Zodat we netjes afscheid kunnen nemen.’ Toen zei ze weer: ‘ik wil begraven!’ Ik wilde niet op dat moment in discussie, want iemand met dementie kan daar helemaal overstuur van raken. Je wilt toch niet dat de familie ruzie krijgt aan het bed, als iemand stervende is? Ik stelde voor het onderwerp te parkeren, en gelukkig accepteerden ze dat.

Ook al begrijpt iemand niet alles meer, je kunt nog steeds luisteren en geruststellen

Ondertussen was het gedrag van haar man me steeds meer op gaan vallen. Hij liet alles zwijgend over zich heenkomen. Midden in het gesprek stond hij op en ging lopen. Dat kan natuurlijk, dat zo’n gesprek iemand te veel wordt. Dat heb ik ook bij hem gecheckt. Op zeker moment liet hij opeens een boer, zonder excuus te maken. Het leek me goed om een tweede gesprek te doen, met vader en dochter.

Een paar dagen later kwamen we weer samen. Ik had een boek meegenomen met verschillende kisten. Vader bladerde wat, en ik zag dat zijn dochter geïrriteerd raakte. ‘Deze kist moet het worden!’ zei ze. Ik vroeg vader: ‘vindt u deze kist ook mooi voor uw vrouw?’ Hij gaf geen antwoord. Ik vroeg of hij het misschien moeilijk vond om er over te praten, maar hij bleef zwijgen. Ik vroeg: ‘Linda, kun je mij vertellen wat er aan de hand is met je vader?’ ‘Hij heeft een herseninfarct gehad,’ zei ze. Dat verklaarde zijn gedrag. Je kunt vasculaire dementie krijgen na hersenletsel. Hij kon nog best keuzes maken, maar ik moest hem anders benaderen. Rustig, stap voor stap. Ook al begrijpt iemand niet alles meer, je kunt nog steeds luisteren, iemand geruststellen en ervan overtuigen dat je er een mooie uitvaart van gaat maken.

Linda hield voet bij stuk: we gaan cremeren. Maar vader wilde zijn vrouw begraven. Je kunt wel denken: de dochter is de opdrachtgever, dus zij beslist. Maar ik vond het belangrijk om alles open te bespreken, zodat vader en dochter later geen spijt zouden krijgen. Ik vroeg vader of hij wist wat cremeren was. Bijna radeloos keek hij me aan. ‘Wat een moeilijk woord hè?’ zei ik. ‘Ik zal het uitleggen.’ Ik wilde ook achterhalen hoe sterk de wens van moeder was. Ik vroeg Linda: ‘waarom denk je dat je moeder begraven zegt?’ Het bleek dat begraven traditie was in de familie. Moeder wist niet dat er ook gecremeerd kon worden. Toen dat duidelijk werd, kozen vader en dochter uiteindelijk toch voor crematie. Ik was blij dat ik het had kunnen sussen.

Een heel leven samen

Een paar weken later overleed moeder. Samen met Linda heb ik haar verzorgd. Vader zat er stilletjes naast. Voorzichtig betrok ik hem erbij. ‘U mag haar gerust een aai of een zoen geven. Zullen we haar trouwring weer omschuiven?’ Het was heel sereen en mooi. Daarna vertrok moeder naar het mortuarium. Ik vroeg wanneer Linda bij moeder op bezoek wilde. ‘O ik hoef helemaal niet bij mijn moeder op bezoek,’ zei ze. ‘Want ze is dood, het is gewoon een lege huls.’ Dat kon ik begrijpen, iedereen staat daar anders in. Maar, zei ik: ‘misschien wil je vader wel op bezoek?’ ‘Ik heb daar de energie niet voor hoor,’ zei ze. Mijn hart brak. Ik zei: ‘Linda, jij hebt wat minder met je moeder. Maar je vader heeft je zo hard nodig. Hij is afhankelijk van jou. Ze zijn een heel leven samen geweest. Wij moeten elkaar nog treffen, om papieren te tekenen. Misschien kunnen we je vader dan bij moeder zetten, is dat een idee?’ Zo heb ik haar twee keer kunnen lokken.
Na afloop vroeg ik vader of hij wilde spreken bij de uitvaart. Ja, dat wilde hij wel. Waarop Linda zei: ‘als je maar niet denkt dat ik je ga helpen pa!’ Ik zei: ‘ik begrijp het. Je hebt je moeder net verloren, en daar veel zorg om gehad. Ik help je vader wel.’ Ik heb hem thuis geïnterviewd, en heb een levensverhaal geschreven, vanuit zijn gezichtspunt.

Dat veertje, dat was zijn meisje

Als ritueelbegeleider ga ik altijd uit van een persoonlijk symbool. Ze was gek op water, daar heb ik op voortgeborduurd. Ik vertelde over een zwaan, dat was zij eigenlijk. Een zachte, rustige vrouw. Vader wilde het zelf niet voorlezen. Aan de gasten legde ik uit dat ik namens hem zou spreken. Ik ging naast hem zitten, en legde mijn hand op zijn been. Tijdens het voorlezen keek ik hem af en toe aan. Op het laatst haalde ik een veer uit een doosje en legde die in zijn hand, als symbool voor haar prachtige bos zilverwit haar. Iedereen begon te huilen. Ook bij mij stonden de tranen achter mijn ogen. Ik kon me nog net goed houden. Hij was een grote, charismatische man, die altijd met zijn handen had gewerkt. Hij was niet naar school geweest, maar had zich vanuit een weverij langzaam opgewerkt. Met zijn vrouw had hij een prima leven opgebouwd. En nu zat hij daar, met zo'n kwetsbaar veertje in zijn handen. Dat veertje, dat was zijn meisje. Een paar maanden later belde Linda opnieuw. Vader was overleden.



*Uit privacyoverwegingen zijn de namen in dit blog gefingeerd.