blog

praktijkverhalen

Euthanasie, tussen verdriet en opluchting

De bel gaat, het is de huisarts. In zijn tas zit een krachtig slaapmiddel, waarmee hij David straks in diepe rust zal brengen. Vervolgens zal een spierverslapper zorgen dat zijn hart na 54 jaar stopt met kloppen. David heeft me gevraagd om aanwezig te zijn. Weken eerder heeft hij me verteld dat hij er niet op vertrouwt dat zijn euthanasie ook echt voltrokken zal worden. Hij is bang dat een van zijn kinderen in alle emotie roept: ‘Nee pa, dit wil ik niet!’ Hij zegt: ‘Jij moet het regelen als iemand zijn kont tegen de krib gooit.’

‘Ik ben klaar om te sterven’

Drie maanden geleden is bij David darmkanker geconstateerd. Hij kan geopereerd worden, maar tijdens de operatie ontdekken ze veel uitzaaiingen. Als de arts hem vertelt dat hij niet lang meer zal leven, wil David direct naar huis. Na een maand belt hij me op. Hij zegt: ‘Ik ga sowieso dood hieraan. Die aftakeling wil ik niet meemaken. Ik heb een mooi leven gehad en mijn kinderen zijn volwassen. Voor mij is het goed zo. Ik ben klaar om te sterven.’ Hij vertelt dat zijn vrouw zich in zijn besluit kan vinden, maar zijn zoons hebben het er enorm lastig mee. Zij willen hun vader niet kwijt. Ik weet dat David hun grote voorbeeld is, want ik ken ze al jaren. Dit is de zevende uitvaart die ik voor deze familie zal begeleiden. Zodra de dag van de euthanasie is gepland bezoek ik het gezin. We spreken alle wensen door en maken een lijst met mensen van wie David nog afscheid wil nemen. De zoons zijn aangeslagen, maar hebben zijn keus gerespecteerd.

Doodgaan is heel intiem, net als een thuisgeboorte

Het is eind februari als ik David voor het laatst bezoek. Als om half zeven de laatste mensen zijn vertrokken doen we de gordijnen dicht, dempen het licht en steken overal kaarsjes aan. Heel sereen, precies zoals hij wil. Mijn taak is om deze avond voor iedereen zo makkelijk mogelijk te maken. Want euthanasie is heftig voor een gezin. Je beslist over leven en dood. David en zijn vrouw zijn jeugdliefdes en meer dan dertig jaar getrouwd. Van tevoren heb ik tegen haar gezegd: je kunt straks gerust naast David gaan liggen als je dat wil. Volg je gevoel. Hoe mooi is het als hij wegglijdt terwijl hij in jouw armen ligt? O ja! zegt ze meteen. Dan kan ik hem lekker vasthouden. De kinderen zitten rond het bed, dichtbij David. De huisarts heeft alles klaargelegd. De sfeer is intiem, net als bij een thuisgeboorte. Dat is ook heel spannend, zeker op het laatste moment. Ik kijk of het goed voelt voor iedereen, en of David nog iets nodig heeft. Dan zeg ik: ‘David, ik ga daar achter staan, dit laatste stukje is voor jullie.’ Ik weet dat zijn broers en zussen nu bij elkaar zitten, thuis bij de oudste van het stel. Het liefst waren ze er allemaal bij geweest. Ze hebben me gevraagd om ze op de hoogte te houden, dus ik stuur ze een appje: ‘De huisarts is binnen, en de kinderen en Tamara zijn bij David. Dit is een mooi moment om het glas te heffen op zijn leven.’

Soms draagt iemand een geheim mee, dat nog gedeeld moet worden

Euthanasie doe je niet in een vingerknip. Aan die beslissing gaat een proces vooraf. Sommige families begeleid ik al zo lang, dat ik een vertrouwenspersoon ben geworden. Soms vertellen mensen me dat ze graag euthanasie willen, maar eerst nog iets willen afmaken of meemaken. Er moet bijvoorbeeld nog een kleinkind geboren worden, of iemand wil nog trouwen. Anderen hebben tijd nodig om dingen op te lossen voordat ze klaar zijn om te sterven. Bij kinderen of partners zitten er soms nog dingen in de weg voordat zij kunnen accepteren dat hun naaste wil sterven. Er speelt bijvoorbeeld een conflict dat nooit uitgesproken is, en stilletjes op de achtergrond ruist. Soms draagt iemand een geheim mee, dat nog gedeeld moet worden.

‘Antoinette, ik zou het zo mooi vinden als je iedereen met mijn woorden bedankt’

Eind 2017 word ik gebeld door een man die ongeneeslijk ziek is. Hij vraagt of ik naar het ziekenhuis wil komen. We hebben zijn uitvaart al doorgenomen, maar er is nog één aspect wat hij dringend wil bespreken. Als ik vaker bij een familie ben geweest, weet ik hoe de hazen lopen. Soms vraag ik: ‘Heb je alles verteld wat je wilde vertellen? Heb je alles gevraagd wat je wilde vragen? Want dit is je kans, dit afscheid kan niet meer worden over gedaan.’ Als ik mensen goed ken voel ik de vrijheid en de verantwoording om dat te vragen. Niet alleen als rouw- en verlieskundige, maar ook als mens vind ik die ethiek belangrijk. Want ik weet hoe zwaar rouw kan zijn als er oud zeer in de weg zit. Vaak zegt iemand: nou ja, ik zit nog wel met een dingetje. Dan bied ik aan om te helpen. Soms spreek ik iemand alleen, maar vorige week begeleidde ik een gesprek tussen partners. Zodra ik merk dat mensen samen op het goede spoor zitten, trek ik me terug. Soms heeft degene die komt te overlijden nog dingen op zijn lever die hij niet op dat moment met zijn nabestaanden wil delen, omdat dat te emotioneel is. Een jaar geleden ontmoet ik een oudere man die euthanasie zal krijgen. Samen met zijn vrouw heeft hij vijf kinderen grootgebracht. Met rust en regelmaat, en met liefde, maar onuitgesproken. Misschien is hij wat te gesloten geweest, zegt hij. ‘Zo ging dat in mijn tijd.’ Hij kijkt me ernstig aan: ‘Antoinette, ik zou het zo mooi vinden als je iedereen met mijn woorden bedankt.’ Hij vertelt hoe zich distantieerde van zijn vrouw toen hun eerste kind overleed. Het had hun relatie geschaad, en hij had nooit zijn excuses aangeboden. Al die gevoelens waren te pijnlijk geweest, maar nu wil nu wil hij ze toch delen, via mij. Hij kan zelf niet meer schrijven. Dus schrijf ik, zittend naast zijn bed, zijn hele verhaal op. Hij wil zijn vrouw bedanken. Vertellen wat hij wel mooi heeft gevonden, en benadrukken wat ze allemaal in hun leven wél samen hebben gedeeld.

‘Ik hield mijn tranen voor mezelf’

Tijdens de dienst halen zijn vrouw en kinderen herinneringen op. Daarna sta ik op en zeg: ‘Ik heb lang met jullie vader gesproken, en heb een woordje van hem voor jullie allemaal. Ik heb het precies zo opgeschreven als hij wilde.’ Ik kijk naar zijn vrouw en begin: ‘Weet je nog dat ons eerste kind werd geboren en kort daarna overleed? Ik kon er niet voor je zijn. Ik hield mijn tranen voor mezelf en zweeg, en dat spijt me zo. Maar gelukkig hebben we nog veel mooie kinderen gekregen.’ Er gaat een zucht door de zaal. Ik zie opluchting. Zo spreek ik ieder kind afzonderlijk toe, heel persoonlijk. Ik heb alle teksten op mooi papier uitgeprint en geef het mee. Ik vind het mooi dat ik dit kan doen. Dat ik zo een laatste uiting van liefde kan overbrengen. Het geeft kracht en betrokkenheid, het is helend voor nabestaanden. Na afloop komt de familie naar me toe. ‘Wat fijn dat hij dat nog gedeeld heeft. Dit betekent zoveel.’ Zijn vrouw is dankbaar, zegt ze. ‘Ik had dit niet verwacht. Wat mooi dat hij dat toch heeft gezegd.’